Wandelend in het natuurgebied zie ik ze liggen: tientallen witte veren verspreid in de donkere modder. Het lijkt alsof hier een strijd heeft plaatsgevonden, precies op de plek waar jaarlijks een zwanenpaar zijn nest bouwt. Ik vrees dat we het schouwspel van het broeden en de opgroeiende jonge zwanen dit jaar zullen gaan missen.
Ik raap wat veren op; ze variëren van recht en lang tot klein en donsachtig. Enkele kleine veertjes ontsnappen uit mijn hand en zweven weg op de wind. Ik vind het magisch om te zien hoe weinig wind ze nodig hebben om in beweging te komen, en dat brengt me als vanzelf bij de adem.
Want als we zo zacht gaan ademen dat we een donsveertje nauwelijks in beweging brengen, wat zouden daar dan de voordelen van kunnen zijn..?
Een zachte, trage, laag in het lichaam bewegende, inademing via de NEUS en vervolgens een lange gecontroleerde uitademing (b.v via getuite lippen) kan o.a. helpen om effectiever met stress om te gaan en om (chronische) stress te verminderen, om je concentratie te verbeteren, om gevoelens van angst te verminderen, om beter te kunnen ontspannen en dus dieper te slapen, beter te herstellen na inspanning, waardoor je weer meer energie hebt.
Kortom, deze tere donsveertjes zijn voor mij een metafoor voor de adem. Probeer maar eens zacht in te ademen en de lucht vervolgens zacht weg te laten stromen, zonder dat het veertje beweegt 😉